Doornenburgs Dialect (18)

B26-151.tif, 21-07-2003, 12:32, 8C, 3218x2734 (968+3250), 100%, IISG/zw/wt, 1/120 s, R66.8, G48.9, B56.5

Omdat het vakantietijd is en DeDoornenburger lekker met de vuutjes in de Indische Oceaan baddert gaan we komende tijd even op herhalingscursus ‘Doornenburgs Dialect’.

Kent u ze nog?

Doornenburgs Dialect! Een onregelmatig verschijnende lijst van Doornenburgse dialectwoorden zoals die door Vàt en Moet in lang vervlogen tijden werden gebezigd.

Vandaag les 18:

Steukere

(Steu’ke’re, gesteu’kerd, ww)
1. Zichzelf op een slee door de sneeuw vooruitduwen met (prik)stok (“Hèrremke steukerde zich dur de snei-j hin noar schôl toe”)

2.Zichzelf onhandig, vallend en zwalkend een weg zoeken (“>Hi-j lup man een bietje dur de schutterstent hin te steukere”) Niet te verwarren met ‘steuke’: kwaadspreken, roddelen, het boosaardig opstoken van mensen tegen elkaar.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*